Het snoeien van rozen
Als je je iets aantrekt van de vele adviezen die je krijgt over het snoeien van rozen, zou je nog bang worden om hem zelfs maar aan te raken. Toch is het niet zo moeilijk als het lijk, als je maar een paar basisbeginselen in het oog houdt.
Ten eerste moet je niet vergeten, dat rozen niet doodgaan als je ze NIET snoeit. Ze worden er alleen niet fraaier op. Daarnaast worden vrijwel alle rozen geënt (op de wilde soorten na) en zullen "zuigers" ontwikkelen, die zo snel mogelijk moeten worden weggehaald. Ook moet je niet vergeten dat jong hout productiever is dan oud. Om voortdurend verzekerd te zijn van jonge scheuten en daarmee een van onder tot boven volle struik, is het noodzakelijk oude stengels elk jaar tot vlak boven de grond af te snoeien. Dit prikkelt tot de vorming van nieuwe scheuten uit de onderste knoppen. Als je niet insnoeit tot boven een naar buiten gerichte knop, zullen scheuten naar binnen groeien en de kern van de struik verstikken. Snoei een rozenstruik zo dat het bloeiende hout van vlak bij de grond omhoog gaat. Dat maakt de struik minder topzwaar en ook minder windgevoelig.
Maar wanneer moet je een roos nu snoeien? In West-Europa is de meest gebruikelijke tijd eind maart. Omdat het zo'n 18 weken duurt voordat de bloemen verschijnen, zullen we dan omstreeks juli op zijn vroegst op bloemen kunnen rekenen. Veel tuinkabouters vinden dat te laat. Een tweede nadeel van het snoeien in maart is, dat zich bij een zacht voorjaar al flinke jonge scheuten hebben ontwikkeld. Het zou jammer zijn als die energie van de plant verspild was. Een derde, en laatste nadeel is dat de sapstroom van de plant in maart al flink op gang is. Dit verhoogt het risico op bloeden.
Het is daarom beter het weer en de plant in het oog te houden om bij de eerste tekenen van ontwaken met de snoei te beginnen. Zodra de sapstroom weer op gang komt, wat je kunt zie aan het opzwellen van de knoppen, begin je met snoeien.
Let hierbij op de volgende drie punten:
- Zo veel mogelijk jong en zo weinig mogelijk oud hout
- Houd de struik gezond en krachtig, het centrum open voor zon en lucht
- Zorg voor een goed gevormde, uitgebalanceerde plant.
Deze regels gaan op voor alle rozen. Hieronder kun je lezen welke manier van snoeien voor de verschillende soorten rozen het beste is.
Theehybriden
Deze zijn het resultaat van kruisingen van de beste soorten en variëteiten ter wereld. Ze maken grote, mooie bloemen, alleenstaand of in trossen. Na het planten is de eerste snoei erg belangrijk om een goed skelet te rijgen. Elke stevige stam (er moeten er drie of vier zijn, let daarop bij de aanschaf) moet worden ingesnoeid tot op drie of vier knoppen, altijd tot op een naar buiten wijzende. Het volgend voorjaar worden de neieuw gevormde scheuten opnieuw tot op de derde of vierde knop teruggesnoeid, ook weer een naar buiten gerichte. Door op deze wijze te snoeien wordt de hoogte gelijkelijk aan vergroot vanuit het onderstel.
Thee hybriden bloeien vaak in twee perioden: de eerste bloei in de hoogzomer en de tweede laat in de zomer. De tweede bloei vindt hoofdzakelijk plaats op secundaire scheuten, scheuten dus die zijn ontsproten aan die van de eerste bloei. Om een goede tweede bloei te krijgen is een lichte zomersnoei wenselijk. Een deel hiervan doen we automatisch bij het wegsnijden van de uitgebloeide bloemen. Snijd deze altijd af tot op een naar buiten gericht blad. Alle andere stengels, die nog niet zijn gesneden, moeten eveneens tot op een naar buiten gericht blad worden gesnoeid.
Floribunda's
De bloemen van floribundarozen staan in trossen en de planten bloeien vrijwel onafgebroken van vroeg in de zomer tot ver in de herfst. Het snoeien van de jonge struiken gaat net als bij de theehybriden. Houd je die snoeiwijze aan om volle struiken te krijgen, dan zal alles gemiddeld wel goed gaant. Vergeet echter niet vanaf het tweede jaar ieder jaar een oude hoofdstengel weg te halen (tot op de laagste, naar buiten gerichte knop).
Er is echter ook een techniek waarmee je een vrijwel onafgebroken bloei kunt bereiken: begin ook nu weer de jonge struik tot op drie knoppen in te snoeien en laat alleen de krachtige stengels staan, de overige haal je radicaal weg. De zich vormende scheuten zullen laat in dat jaar bloeien. Snoei het volgende voorjaar maar licht tot op de eerste stevige knop van iedere stengel. In dat seizoen zullen van de voet uit twee of drie krachtige scheuten opschieten, die laat in de zomer bloeien. Het volgende voorjaar (derde snoei), worden deze eenjarige stengels alleen maar getopt tot op de eerste stevige knop, maar het tweejarige hout wordt krachtig teruggesnoeid tot op een knop dicht bij de grond. Dat lijkt erg drastisch, maar als je dat doet, dan zul je altijd een struik hebben met volop bloemen op het hout dat hetzij eenjarig of tweejarig is maar nooit ouder. Zo'n struik blijft altijd compact en nooit stakerig.
Stamrozen
Dit zijn op een wilde stam geënte theehybriden of floribunda's. De onderstammen zijn 80 tot 120 centimter hoog, afhankelijk van de soort. Omdat de feitelijke struik hoog op de entstam staat, is de afstand van de bloemen naar wortel veel groter dan normaal. Ze krijgen hun voedsel dus niet zo gemakkelijk als struikrozen. Om daaraan tegemoet te komen moeten ze iets krachtiger worden gesnoeid. Begin met terug te snoeien op twee knoppen (boven de entplaats), de bovenste buitenwaarts gericht. Snoei ieder volgend jaar op twee of drie knoppen, liever geen vier, terug en vergeet niet één van de oude stengels tot op een knop terug te snoeien. Houd de struik open en de groei jong.
Treurrozen
Treurrozen zijn op stam geënte klimrozen. Het best laat je ze groeien over een op een steunpaal bevestigde "papaplu" van gegalvaniseerd draad. Het eerste jaar moeten alle stengels tot op 15-20 centimeter worden ingekort, wat het opofferen betekent van bloemen in dat jaar. Dat wordt echter rijkelijk goed gemaakt, want die zomer zie je dan steeds langer wordende jonge scheuten, waarlangs op zijscheuten het volgend jaar rijkelijk bloemen worden geproduceerd. Bind deze takken gelijkelijk verdeeld aan de hoepels vast. Snoei het volgend jaar niet voordat de bloei voorbij is. Snijd dan de bloischeuten tot op de hoofdstengel terug en bind de nieuwe scheuten op de hoepels. Doe verder ieder jaar hetzelfde.
Ramblers
Onder ramblers worden verstaan hybriden die de neiging hebben heel lange scheuten te maken vanuit de onderstam, terwijl de eenjarige scheuten de bloemen produceren. De snoei is gelijk aan die bij de hierboven beschreven treurrozen: wegsnoeien van de uitgebloeide scheuten en leiden van de jonge. Soms zijn er aan de basis te weinig nieuwe scheuten en ontspringeren er nieuwe halverwege de eenjarige stam. Laat de beste van die nieuwe scheuten zitten, maar snijd alles na de bloei tot de basis af. Nieuwe scheuten zijnieder jaar gemakkelijk te herkennen aan de lichter groene kleur. Ze hebben ook geen zijscheuten.
Klimrozen
Globaal kun je klimrozen in twee typen verdelen, de doorbloeiers en de kortbloeiers. Van nature bloeien klimrozen goed op ouder hout, vele jaren achtereen en daarom moet maar licht worden gesnoeid. Pas geplante klimrozen moeten matig worden teruggesnoeid om de wortels de kans te geven zich ontwikkelen zonder te veel topgroei te moeten steunen. Top in de volgende jaren alleen de hoofdstengels en kort de zijscheuten op twee of drie knoppen in. In latere jaren moet je af en toe een hoofdstengel geheel tot de grond terugsnoeien om jongere meer ruimte te geven. Klimmers bloeien vrijer en rijker als ze horizontaal of schuin worden opgebonden of vastgezet. Als je klimrozen langs palen of pergola's laat groeien, wind dan de stengels eromheen in een spiraal.
Struik- of parkrozen
De term struikroos omvat de wat "ouderwetsere" soorten, vaarvan de bekendste de muskusroos is. In het algemeen zijn ze te groot voor borderplanten in tuinen, daarom worden ze veel in parken gebruikt. Ze kunnen ook als solitaire, bloeiende struik worden toegepast. De meeste vormen worden meer dan 2 meter hoog en hebben een wilde groei. Ze hebben weinig snoei nodig, alleen het dode hout wordt weggenomen. Ze lenen zich goed voor zware heggen en de meeste zijn doorbloeiend. Laat ze als je ruimte hebt zoveel mogelijk hun gang gaan.