Wisselcultuur, of vruchtwisseling
Wat is wisselcultuur (of vruchtwisseling)?
Iedere groentesoort heeft zijn eigen voedingsstoffen nodig. Daarom is het niet verstandig om een bepaalde groente ieder jaar op hetzelfde stukje grond te verbouwen. Sterker nog: dat is vragen om problemen. De voedingsstoffen voor de desbetreffende groenten raken dan snel uitgeput en de belagers hoeven maar in de grond achter te blijven om in het volgende seizoen met dubblele kracht aan te vallen. Om die problemen te omzeilen, laten we de groenten elkaar afwisselen. Ze rouleren als het ware over de moestuin.
Hoe werkt het?
Verdeel de beschikbare bedden minimaal in drieën maar liever nog in vieren. Een cyclus duurt drie of vier jaar.
- In het eerste jaar verbouwen we de groenten die veel voedsel en dus een zware bemesting nodig hebben. Dit zijn de soorten uit de kool- en saladefamilie en de vruchtgroenten.
- In het tweede jaar komen de gewassen die op "oude kracht" groeien. Deze hebben minder mest nodig en hebben voldoende aan de zware bemesting van het eerste jaar. Hieronder vallen de wortelgewassen en uienfamilie.
- In het derde jaar zijn groentesoorten aan de beurt die voedsel in de grond brengen. Dit zijn de vlinderbloemigen, die aan hun wortels stikstofbolletjes ontwikkelen en daarmee de grond verrijken. Dit is de familie van de peulvruchten. De veeleisende gewassen van bed 1, die in het volgende jaar op bed 3 volgen (en daarmee de cyclus rondmaken) profiteren van de achtergelaten stikstof.
- Wil je de vruchtwisseling ruimer maken, voeg dan een vierde jaar toe met aardappelen en tomaten (nachtschade-achtigen).
- Naast de hierboven geschetste plantengroepen zijn er ook nog planten die het heel goed met of juist liever zonder elkaar doen. Dit levert vreemde combinaties op.
Schematisch voorgesteld
In het eerste jaar hebben alle bedden mest nodig. Bedden 2 t/m 4 krijgen een normale hoeveelheid en bed 1 krijgt extra mest.
Grafisch voorgesteld
Is de opzet van je moestuin wat ingewikkelder, dan kun het ook op papier uittekenen. Dit voorbeeld is afkomstig van de BBC en stemt niet overeen met de tabel hierboven:
Goede en slechte combinaties
Sommige groenten en kruiden doen aan "burenhulp". Een rijtje spinazie aan de voet van stokbonen profiteert van de stikstof die de wortels van de bomen opslaan. Diepwortelende soorten groeien goed naast oppervlakkig groeiende soorten; beide halen hun voedsel uit een andere laag van de grond. Sommige soorten verjagen insecten met hun geur.
Goede combinaties:
- Aardappels naast kool, mierikswortel en tuinbonen
- Aardbeien met borage
- Bloemkool naast selderie houdt het koolwitje weg
- Bietjes houden van uien en stambonen
- Bonen willen graag naast prei, selderij en wortelen
- Kool groeit goed bij dille, rozemarijn, bieten en tomaten
- Uien en prei doen het goed met wortelen (en andersom)
- Oostindische kers is bij alle groenten populier want ze lokt de luizen weg
- Tomaten houden van afrikaantjes want deze houden de aaltjes in de bodem weg.
Dit zijn ronduit slechte combinaties:
- Aardappels met tomaten of komkommers
- Bieten met stokbonen
- Aardbeien met kool
- Bonen met knoflook of venkel
- Kool met radijs
- Sla met peterselie
- Courgette met aardappels.