Basisbeginselen
Als takken of dikke stammen worden gesnoeid, moeten ze ook zo dicht mogelijk bij de hoofdtak of hoofdstam worden afgesneden. Bij het weghalen van zware takken moet je oppassen dat de hoofdstam niet inscheurt. Doe het daarom liever in delen: eerst op enige afstand van de stam een inkeping aan de onderkant zagen van een derde van de dikte van de tak (1). Zaag de tak dan af, op een paar centimeter buiten de onderste zaagsnede (2). Zaag de overgebleven stomp zo dicht mogelijk bij de stam af (3). Werk de wond met een scherp snoeimes bij en bestrijk hem met een geschikt wondmiddel (verkrijgbaar bij het tuincentrum).
Snoeisneden moeten altijd dicht boven een knop worden gemaakt. Als de plant in blad zit, vind je de knop in de oksel of samenkomst van stengel en blad. Zet de schaar dus net boven het blad of bladpaar. Maak je de snede te hoog, dan zal het "uitstekende" stengelstuk afsterven tot op de oksel van de nieuwe scheut en kan die scheut beschadigen. Als de snede te dicht op de knop ligt, kan de sapstroom naar de knop worden belemmerd en ontwikkelt zich een zwakke scheut, of helemaal geen. Maak altijd een schuine snede zodat het wondvocht gemakkelijker van het snijvlak af kan lopen.
Wortelsnoei wordt niet heel vaak meer toegepast. Bij een oude boom kan het echter nog steeds effectief zijn. Door het weghalen van de buitenste wortels vermindert de aanvoer van voedingsstoffen waardoor je de topgroei onder controle kunt houden. Je kunt het het best in twee fasen doen: de ene helft van de wortels in de eerste winter en de andere helft in de volgende winter. Het werkt als volgt: graaf een greppel rond de boom, net even binnen de kroonomvangg. De in de greppel zichtbaar wordende dikke wortels worden doorgezaagd of -gesneden. De dunne wortels laat je met rust. Elke wortel dikker can 2,5 centimeter wordt als een gesnoeide tak afgewerkt (schoonsnijden en aflakken). Gooi de greppel weer dicht en zorg ervoor dat je de grond stevig aanstampt.
Een andere methode om overmatige groei binnen de perken te houden is het ringen van de bast. Ook dit heeft een afremming van de voedselstroom tot gevolg waardoor de groei vermindert. Als je rondom de stam een strook bast zou weghalen, teken je meteen het doodvonnis van de boom. De sapstroom moet kunnen blijven opstijgen, maar in beperkte mate. Je snijd dus slechts een deel van de bast aan een kant weg en een deel op enige afstand daaronder of daarboven aan de andere kant. Wees niet te drastisch en verbind de wonden met plakband. Het effect van bastringen (dat je het best in het late voorjaar kunt doen) is dat er meer vruchtknoppen worden ontwikkeld en er minder scheuten groeien. Dit kan bij vele soorten bomen worden toegepast, behalve bij de steenvruchten.
Er zijn twee manieren om het gedrag van een knop onder controle te houden. Dit is vooral belangrijk als je het "skelet" van een jonge boom wil leiden. Door boven een knop een driehoekig stukje uit de stengel te snijden, krijgt de knop meer voeding. Door hetzelfde onder de knop te doen krijgt hij minder voeding en wordt de ontwikkeling geremd of gestopt. Jonge takken dragen vaak een aantal "slapende" knoppen aan hun voet en door de sapstroom boven de knop te remmen kun je die "wekken". De beste tijd daarvoor is laat in de lente.