Bloembollen en -knollen
Een bloembol is eigenlijk een ondergrondse voorraadschuur en bloemfabriek. In de bol is alles aanwezig om de plant op het juiste moment uit te laten komen. Dit is duidelijk te zien wanneer je een bol door midden snijdt. In het hart van de bol zitten de bloem bij elkaar als een baby in de buik van zijn moeder. Deze kiem heeft al het uiterlijk van een bloem wanneer hij nog in de bloem zit. Om de kiem zit een vlezige witte substantie welke de rokken worden genoemd. In een echte bol, zijn het deze rokken die al het voedsel voor de bol hebben om de bol te laten groeien en bloeien.
Technisch gesproken zijn veel populaire bloembollen geen echte bollen. Krokussen en gladiolen zijn bijvoorbeeld eigenlijk knollen, terwijl de grote bekende dahlia eigenlijk een wortelstok is. Het verschil tussen bollen en knollen is klein, en ze lijken heel erg op elkaar. Het grote verschil is de manier van voedselopslag.
Bloembollen zijn te verdelen in twee groepen: voorjaarsbloeiende (worden in de herfst geplant), hoewel die ook in de vroege zomer kunnen bloeien en zomerbloeiende (worden in het voorjaar geplant), hoewel sommige ook in de herfst bloeien.
Hieronder kun je lezen hoe je ze plant en verzorgt.
Voorjaarsbloeiers
Dit zijn de bloembollen die in het voorjaar bloeien zoals tulpen, krokussen, narcissen en hyacinten en nog een heleboel kleinere soorten, die in het late voorjaar of vroege zomer bloeien.
Wanneer planten?
De beste periode is vanaf medio september tot medio november. Bij te vroeg planten kan de bodemtemperatuur nog te hoog zijn waardoor schadelijke schimmels een kans krijgen. Bij te laat planten krijgt de bol onvoldoende tijd om goed te bewortelen voordat het eventueel begint te vriezen. Narcissen en sneeuwklokjes kunnen wel al eerder worden geplant, vanaf eind augustus.
Waar planten?
Bloembollen zijn niet zo kieskeurig. Voor langstelige soorten is een plek uit de wind wel handig. Extreem natte plekken zijn niet aan te bevelen. Sommige bolsoorten als krokussen, scillas, sneeuwroem, sneeuwklokjes en eranthis gedijen goed in de schaduw, bijvoorbeeld onder bomen. Op schaduwplaatsen kan op een langere bloei worden gerekend, maar juist het zonlicht doet vaak de bloemkleuren fraai oplichten.
Van belang is dat de grond goed wordt omgespit tot ongeveer 20 centimeter diep. De plantafstand tussen de bollen hangt af van de bolgrootte en de hoeveelheid bladeren die de bol bovengronds maakt. Voor kleine bollen is een afstand van 5 centimeter voldoende, voor tulpen 10 tot 12 centimeter, voor narcissen en hyacinten circira 15 centimeter. Raadpleeg hiervoor de verpakking. Voor de plantdiepte geldt als algemene stelregel dat er tweemaal de hoogte van de bol als laag aarde boven de bol moet komen. Beter is het iets dieper te planten. Tulpen 12-15 centimeter, narcissen 20 centimeter, kleine bollen 5 tot 10 centimeter. Uiteraard plant je de bollen met de neus naar boven. Na het planten kun je de aarde terugstorten op de bollen en lichtjes aandrukken. Alleen water geven als het extreem droog is.
Vorstbescherming
Hyacinten, Hollandse irissen en botanische narcissen kunnen schade oplopen bij strenge vorst. De eerste remedie is niet te ondiep planten, minimaal 15 centimeter grond boven de bol. Verder kunnen de geplante bollen worden afgedekt met bijvoorbeeld stro. Haal dit wel weer weg als het gevaar geweken is.
Verzorging tijdens en na de bloei
Over het algemeen behoeven bloembollen geen verdere verzorging. Alleen bij de later bloeiende soorten in mei en juni (late tulpen, alliums, irissen) kan het nodig zijn extra water te geven als het voorjaar droog is. Na de bloei kan je de uitgebloeide bloemen verwijderen, met name bij tulpen en hyacinten. Het blad zal nu nog enige weken groen blijven. In deze periode moet je de planten voeden met vloeibare plantenvoeding. Hierdoor kunnen de bollen een reserve opbouwen voor volgend jaar. Na enige tijd zal de plant bovengronds langzaam afsterven.
Rooien of in de grond houden?
Graag zouden we willen dat eenmaal geplant de bloembollen eeuwig zouden bloeien, maar helaas gaat dat niet op voor een aantal typen. Bij de belangrijkste groep, de tulpen, zullen sommige soorten, met name de botanische typen, twee tot drie jaar goed terugkomen. Andere soorten zullen sneller degenereren en minder fraai terugkomen in het tweede en derde jaar. In dit geval is het aan te bevelen om de bollen uit de grond te halen, schoon te maken (tulpen pellen = oude huid, wortels en aangegroeide kleine bollen afscheiden) en op een goed geventileerde plaats te bewaren om ze vervolgens op een andere plaats in het najaar weer in de tuin te planten.
Een aantal boltypen kan daarentegen heel goed jaar in jaar uit in de grond blijven. Dit zijn met name narcissen, krokussen en veel van de kleinere bolsoorten als scillas, anemonen, blauwe druifjes en winterakonieten. Het is in dit geval wel aan te bevelen in het voorjaar direct na de bloei wat extra bemesting te geven. Sommigen, als sneeuwklokjes, vermeerderen zelfs bij de juiste groeiomstandigheden. Hier moet je na enige jaren de in elkaar gegroeide bollen oprooien, uit elkaar trekken en direct op een grotere oppervlakte terugplanten.
Voorjaarsbollen binnen voortrekken
De echte liefhebber kan in het najaar zelf aan de slag met bloembollen. Een aantal bloembollen is geschikt om in potten of op glas te planten. We onderscheiden hierin drie categoriëen:
- Bloembollen die in ons klimaat alleen geschikt zijn om binnenshuis te planten zoals de amaryllis en de Narcis Paperwhites: deze behoeven weinig specifieke zorg. Ze kunnen direct in de huiskamer worden gezet. De amaryllis zal afhankelijk van het soort en de voorbehandeling in 4 tot 8 weken in bloei kunnen komen. Bij een grote(re) bol kan vervolgens nog een tweede steel tevoorschijn komen zodat de bloei wekenlang aan kan houden. Bij de Paperwhites moeten de bollen voldoende diep in de pot worden geplant om het omhoog groeien van de bollen te voorkomen. Bloei kan worden verwacht na 2-4 weken.
- Bloembollen die geprepareerd zijn voor vervroegde bloei voor de Kerst (met name de hyacinten): Let erop als je deze bollen koopt, dat er geprepareerd (voor kamercultuur) op de verpakking staat. Dan hebben ze bij de kweker al een temperatuurbehandeling ondergaan waardoor de bloei kan worden vervroegd naar december in plaats van de normale bloei in maart of april. Koop de bollen zo gauw ze beschikbaar zijn als je ze in december in bloei wilt hebben. Neem een pot of schaal van tenminste 10 centimeter hoog. Vul de bodem van de pot met potgrond, plant hierop de bollen en zorg dat de neuzen van de bollen zijn afgedekt met potgrond. Water geven. Zet vervolgens de pot op een koele (liefst) donkere plaats (7-9°C). Dit gedurende een periode van circa 10 weken. Als de spruiten een lengte van zo'n 5 centimeter hebben, kunnen ze in de huiskamer worden gehaald. In het begin voldoende water geven, vanaf de bloei matig water.
Voor hyacinten op glas geldt hetzelfde principe behalve dat je de hyacinten op een hiervoor speciaal gemaakt glas met water zet. Het water in de vaas vullen tot net aan de bodem van de bol. - Alle overige bloembollen die je vervroegd in het voorjaar in bloei trekt: In principe zijn alle bollen hiervoor geschikt, maar meestal gebruik je de kortere typen en soorten. Het principe is gelijk aan het hierboven beschrevene bij de hyacint: oppotten en een koudebehandeling geven van circa 7-9°C. Bij gebrek aan een koele ruimte kan je de potten ook inkuilen in de tuin. Zodra de spruiten goed zichtbaar zijn, is de koudebehandeling afgerond en kunnen de potten met bollen naar binnen. In het begin voldoende water geven, vanaf de bloei matig water.
Zomerbloeiers
Dit betreft de bloembollen die in de zomer bloeien zoals dahlia's, gladiolen, lelies, begonia's, canna's en vele andere soorten.
Wanneer planten?
De beste periode varieert met de vorstgevoeligheid van het type. Vorstgevoelig zijn onder meer dahlias, freesias en cannas en het is aan te bevelen deze niet vroeger dan begin april te planten. Andere, hardere typen kunnen vanaf begin maart worden geplant. Tot ver in mei kan je overigens nog bollen planten, mits ze goed bewaard zijn gebleven en niet zijn uitgedroogd.
Waar planten?
Bloembollen zijn niet zo kieskeurig. Voor langstelige soorten dahlia's en gladiolen is een beschutte plek wel handig. Extreem natte plekken zijn uiteraard niet aan te bevelen. De meeste soorten houden wel van een flinke dosis zon. Begonia' s kunnen ook op schaduwrijkere plekken.
Hoe planten?
Van belang is dat de grond goed wordt omgespit tot ongeveer 20 centimeter diep. De plantafstand tussen de bollen hangt af van de bolgrootte en de hoeveelheid gewas dat de bol bovengronds maakt. Voor kleine bollen is een afstand van 5 centimeter voldoende, gladiolen en lelies circa 15 centimeter, dahlias zon 40 cm. Raadpleeg hiervoor de verpakking. Voor de plantdiepte geldt als algemene stelregel dat tweemaal de hoogte van de bol als laag aarde boven de bol moet komen. Het is echter beter de bollen wat dieper te planten. Plant gladiolen en lelies circa 15 centimeter, dahlia's 5 centimeter boven het uiteinde van de wortelstok (welke naar boven moet worden geplant), begonias ook zo'n 5 centimeter en de meeste kleine boltypen 5 tot 10 centimeter. Uiteraard plant je de bollen met de neus naar boven. Daarna de aarde terugstorten op de bollen en lichtjes aandrukken. Alleen water geven als het droog is.
Verzorging tijdens en na de bloei
Met name in het voorjaar en de vroege zomer valt er weinig regen. Het is daarom van belang om voldoende water te geven. Na de bloei kan je de uitgebloeide bloemen verwijderen, met name bij lelies. De dahlia maakt voortdurend nieuwe bloemen aan en het is voor dit proces goed om de oude bloemen tijdig te verwijderen.
Rooien of in de grond houden?
Van alle zomerbollensoorten is alleen de lelie gegarandeerd winterhard en kan ook gedurende enkele jaren terugkomen. In de kustprovincies kunnen ook dahlia's en gladiolen in de grond blijven. In de rest van het land moeten deze echter, net als de andere soorten, na de zomer uit de grond worden gehaald, als de planten zijn afgestorven. Daarna kunnen ze worden schoongemaakt en bewaard. Laat ze eerst wel goed drogen! De bewaarcondities verschillen per type: de dahlia en de canna 5-10°C en beschermen tegen uitdroging, gladiolen 5-10°C met luchtbeweging, lelies 0-2°C. Voor veel kleinere bolsoorten loont het zich nauwelijks om deze de gehele winter te bewaren. Je kunt het erop gokken en ze in de grond laten, of uit de border trekken en ieder jaar nieuwe bollen aanschaffen.