Een gazon aanleggen en onderhouden
Een goed onderhouden gazon geeft de hele tuin net dat beetje extra. Maar voor een mooie grasmat moet je meer doen dan alleen af en toe maaien. Wat, dat lees je hieronder.
Aanleg
- Een nieuw gazon aanleggen doe je best in de herfst of in de lente.
- Voordat je begint met de aanleg, kun je het best eerst de grond verbeteren. Werk hiervoor compost door de bodem heen. Verdeel de compost in hoopjes over het stuk grond dat straks het gazon gaat worden. Met een hark kan je de hoopjes over het oppervlak uitspreiden en daarna met de spade inwerken. Verwijder alle onkruiden en onkruidwortels. Door in kleine pasjes stevig over de grond te lopen, kan je de bodem extra aandrukken en eventuele luchtzakken verwijderen. Bij grotere terreinen werk je best met een rol (kun je huren!). Voor een ideaal gazon herhaal je het harken en stappen (of rollen) enkele malen in verschillende looprichtingen. Als afwerking kan je een laatste keer licht harken. Het terrein is nu klaar om het graszaad te zaaien.
- Het is heel belangrijk een zaadmengsel te gebruiken dat aangepast is aan het toekomstige gebruik. Er zijn speciale zaadmengsels voor bijvoorbeeld gazons waarop veel gespeeld wordt. Een mengsel met ten minste twee of drie soorten gras, verhoogt de resistentie van je gazon tegen hitte, droogte en plagen. Mengsels met raaigras leveren over het algemeen sterk gras. Mengsels zonder raaigras zijn meer geschikt voor decoratieve (maar fragielere) gazons. Er zijn ook grasmengsels met traag groeiende grassoorten. Hierdoor kan je flink op het aantal maaibeurten besparen. Gazonzaad kun je bij het tuincentrum kopen. Op de verpakking staat aangegeven voor welk gebruik het geschikt is en wat voor soorten gras het bevat. naar boven
- Het zaad moet gelijkmatig (35-70 gram per vierkante meter) worden gezaaid in de ondiepe voortjes die door de hark zijn achtergelaten. Wie te weinig zaad gebruikt, zal een te dun gazon krijgen. Bij de dik zaaien zullen de zaailingen elkaar verstikken.
- Bereken de oppervlakte van het hele toekomstige gazon en weeg dan de benodigde hoeveelheid zaad af. Verdeel het afgewogen zaad in twee gelijke porties. Zaai de ene helft in door in de lengterichting over het zaaibed te lopen en de andere helft in de breedte. Je kan natuurlijk ook het terrein met behulp van paaltjes en touwen in gelijke stukken verdelen (vierkante meters) en in elk deel de juiste hoeveelheid zaad zaaien. Beide methoden zijn geschikt om gelijkmatig te zaaien. Hark het zaad vervolgens licht in de bovenste grondlaag. naar boven
- Na 7 à 10 dagen zal het zaad ontkiemen en kan je de zaailingen zien opschieten.
- Het gras wordt voor de eerste maal gemaaid wanneer het ongeveer 7 cm hoog staat. Een maaier met scherp mes is essentieel. Stel de maaier in zodat ongeveer 2,5 cm van het gras wordt afgemaaid. Ook daarna maai je het gras best niet korter dan 4 cm. Als je het gras korter maait, zal de zon gemakkelijker doordringen tot op de bodem. De bodem zal dan gemakkelijker uitdrogen en verharden, waardoor ook de grasplantjes het bij droogte sneller moeilijk zullen krijgen.
- Begin niet met water geven als je toch geen kans ziet om die gietbeurten vol te houden. Vaak weinig water geven maakt gras vatbaarder voor droogte doordat het de vorming van korte wortels stimuleert. Als het toch een tijdje droog blijft, kun je beter éénmaal grondig water geven dan vele keren een klein beetje. Begiet daarom het gras (of laat een sproeier werken) tot het water begint weg te stromen. Wacht vervolgens een uur om het water diep te laten doordringen en giet dan opnieuw tot het water begint weg te stromen.
Maaien
Maaien doe je als het gras weer begint te groeien. Dat gebeurt (na een normale winter) in april. Dan stijgt de temperatuur van de grond weer. Eerder maaien kan geen kwaad maar is zinloos. Wie niet in april maait en de eerste maaibeurt uitstelt tot in mei, moet er rekening mee houden dat de grasplanten al flink de lucht in zijn geschoten. Het is dan beter in gedeelten het gras steeds een beetje korter te maaien. Verstel hiervoor de hoogte van je grasmaaier. Anders krijg je een geel of bruin gazon of zelfs kale plekken.
Voor een mooi gazon en een stevig wortelpakket onder de grond zal er na de eerste maaibeurt in april regelmatig moeten worden gemaaid: één tot twee keer per week. Voor een strak siergazon is twee keer per week maaien zeker
geen luxe. Wie zijn gazon vaak bemest moet ook vaker maaien. Een gazon in de schaduw van boemen groeit minder snel en kan met één wekelijkse maaibeurt toe.
De diepere achtergrond van al dat maaien? Opgroeiend gras zal gaan liggen. Daardoor sluit het de grond af en krijgen ziektes en schimmels een kans. Door regelmatig te maaien gaat het gazon het goed uitzien.
Onkruid
Veel onkruiden die in het gazon voorkomen zijn fraaie wilde bloemen die grasland kunnen omtoveren tot een schitternde bloemenzee maar het egale uiterlijk van het anders zo gladde gazon in de tuin flink kunnen verpesten. In het algemeen ontsnappen heel laaggroeiende gazononkruiden aan de messen van de grasmaaier. Hierdoor kunnen ze zich uitbreiden tot een tapijt van breed uitstaande bladeren of een web van lange uitlopers, die het gras verstikken, lelijke platte plekken veroorzaken en ziektes en plagen bij zich kunnen dragen. Haal deze onkruiden gedurende de winter zo veel mogelijk weg en zorg ervoor dat het niet meer terugkomt. In de winter gaat dat gemakkelijker omdat het gras dan minder dik is.
De meeste gazononkruiden, vooral madeliefjes, weegbree en paardebloemen en andere onkruiden met platte bladrozetten zijn goed zichtbaar tussen het gras. Je kunt ze verwijderen door ze handmatig te rooien, compleet met zoveel mogelijk wortel. Doe dit zodra je ze ziet, voordat ze de kans hebben om zich te verspreiden of een penwortel te vormen. Vervang naderhand de beschadigde graszode en vul de grotere gaten met goede tuinaarde. Voor het verwijderen van gazononkruiden is speciaal gereedschap verkrijgbaar: een soort grijper aan een lange steel. Deze is eenvoudig in het gebruik: je plaatst de steel boven het onkruid en drukt de grijper in de grond. Door de steel rond te draaien en naar boven te halen trek je het onkruid in één handomdraai uit de grond. Ook een smalle bollenplanter of een smal plantenschopje zijn efficiënt.
Mos
Een dicht mostapijt is bijna altijd een teken dat er iets met het gazon mis is. De grond watert misschien slecht af, of hij is te droog of te zuur. Het gazon kan ook te veel in de schaduw liggen of het wordt te kort gemaaid. Er kan in de loop van het seizoen een viltlaag van grasmaaisel zijn ontstaan. Gelukkig laat dit probleem zich redelijk eenvoudig oplossen.
Traditionele onkruidbestrijdingsmiddelen helpen niet tegen mos. De gebruikelijke manier om mos aan te pakken is door het te verwijderen met een verticuteerhark of, bij een groter gazon, met een verticuteermachine (kun je huren). Eventueel kun je ook een bladhark gebruiken en hiermee krachtig door het gras harken. Verbeter de drainage van slecht afwaterende of verdichte gazons met een speciale gazonbeluchter of door de grasmat te prikken met een prikrol of tuinvork.
Vind je dit te veel werk? Dan kun je de bewuste plek ook bestrooien met gazonzand, een mengsel van metselzand, mosbestrijder en gazonmest, om het gras aan te sporen tot groei. Dit vind je in het tuincentrum. Verspreid het zand gelijkmatig in de aanbevolen hoeveelheid gedurende een droge periode in het midden van het voorjaar. Doe dit zorgvuldig met de hand of met een strooiwagen en wacht ongeveer een week totdat de mosbestrijder werkt. Pak dan een bladhark om het verbrande mos uit te harken en te verwijderen. Veeg kleine gazonstukken met een bezem of ga met een cirkelmaaier over de behandelde plek heen.
Als er naast mos ook liggend vetmuur of gewone veldbies in het gazon voorkomt, kan dat duiden op een te hoge zuurgraad. Check de grond dan met een PH-meter en bekalk indien nodig. Vermijd overbekalking omdat dit fijnere grassen niet ten goede komt.
Wanneer het mos en viltlaag zijn verwijderd, kun je het gazon het beste een voorjaarsbemesting geven omdat hierdoor het gras beter gaat groeien.
Ongedierte
Deze dieren kunnen je gazon grondig verzieken: emelten (larven van langpootmuggen), larven van snuitkevers, mieren, mollen, honden en katten (graven en plassen). Lees bij "Allemaal Beesjes" wat je eraan kunt doen.
Kale plekken
Als het gazon niet wordt geverticuteerd of als er te weinig is bemest, kunnen kale plekken voorkomen. Zaai deze opnieuw in om te voorkomen dat mos en onkruid de overhand krijgen. Maak de grond wat los, verwijder onkruid, hark het gelijk met het onringende gazon en voeg, indien nodig, fijne compost toe. Zaai de plek in met geschikt graszaad, strooi de helft van het zaad gelijkmatig in één richting en de rest in de andere richting. Hark de zaden lich in en bescherm ze met netten tegen vogels. Of haal het kale stuk gras weg en leg er een nieuwe graszode (van het tuincentrum) terug.
Bemesten
Zoals veel andere planten heeft ook gras een uitgebalanceerde maaltijd nodig om goed te groeien en om een mooi, gezond gazon te vormen. Vooral stikstof is belangrijk omdat dit voor een sterke bladergroei zorgt. Met twee keer per jaar strooien van gazonmest geef je het gras alle voedingsstoffen die het nodig heeft. De behoefte verieert, afhankelijk van de grondsoort. Op lichte zandgrond is meer nodig dan op klei. Check de benodigde hoeveelheden zorgvuldig om te voorkomen dat je schroeiplekken in je gazon krijgt.
Het gelijkmatig over het gazon verspreiden van meststoffen is nog een hele kunst. Op grote gazons is een strooiwagen die kan worden ingesteld op de aanbevolen hoeveelheden ideaal voor meststoffen in poeder- en korrelvorm.
Duw de strooiwagen in paralelle banen over het gazon heen en weer en zorg dat deze banen niet overlappen. Kleinere oppervlaktes kun je handmatig bemesten. Vloeibare mest kan worden toegediend met een speciale verdeler die aan de tuinslang bevestigt of met een gieter met een fijne broes. Als je poeder of korrels met de hand strooit, meet dan zorgvuldig de hoeveelheid af en verdeel het gelijkmatig over de gewenste oppervlakte. Het is handig om de mestkorrels met zand te mengen, zo vookom je dat er hier en daar te veel mest terecht komt, waardoor het gras zou kunnen verbranden.
Standaard organische mest of kunstmest voor het gazon kunnen op elk moment worden gegeven, hoewel er speciale meststoffen verkrijgbaar zijn voor het voorjaar en voor de herfst om tegemoet te komen aan de wisselende behoeftes van het gras. Sommige bevatten snelwerkende voedingsstoffen één langzaam vrijkomende voeding en zelfs een onkruidbestrijdingsmiddel voor de handige combinatie van bemesten en bestrijden. Vloeibare voeding kan worden gesproeid als het gazon vochtig is. Gemakkelijker is het mest in korrelvorm te geven maar let er altijd op dat je geen stukje gazon mist of dubbel strooit om latere variaties in groei te voorkomen.
Nog een paar tips: Kies een windstille dag om meststoffen te strooien, als de grond vochtig is en er regen wordt verwacht. Extra voedingsstoffen zijn vooral nodig als het gras aan de groei is, dus wacht met de voorjaarsbemesting tot april of begin mei. Als je wat overgebleven bladaarde of fijne compost hebt, kun je die in plaats van kunstmest over het gazon uitstrooien en inharken. Heb je een gedeelte met wilde bloemen in het gazon? Bemest dit dan niet. Het gras gaat anders weelderig groeien waardoor de bloemen worden verdrongen.
Gebreksverschijnselen
Het duidelijkste symptoom van een tekort aan voedingsstoffen is wanneer het gras helemaal geelgroen wordt en traag groeit. De grasmat kan dun en onregelmatig zijn, waardoor onkruid en mos meer kans krijgt. Bemesten kan snel voor een dichtere mat zorgen. Bemest royaler na een nat seizoen als de voedingsstoffen uit de boden zijn gespoeld. Gebruik minder bij een droog seizoen, als je weinig hebt gesproeid of als het maaisel op het gazon hebt laten liggen om te composteren.
Verticuteren
Verticuteren is een ingewikkeld woord voor beluchten. Belucht de grasmas tweemaal per jaar (in het voor- en najaar) door er met een tuinvork gaten in te prikken. Breng hierna een toplaag aan van gelijke delen scherp zand en fijne compost en hark dit in.