Aardappelen
De teelt van aardappelen is niet moeilijk. De uitdaging is om een gezonde oogst binnen te halen. Gezond in twee opzichten: zonder aantasting maar ook zonder gebruik te maken van chemische middelen.
Rassen
Bij de teelt van aardappelen zijn vroege, middellate en late rassen te onderscheiden. Welk ras je kiest hangt grotendeels af van wat je ervan verwacht. Er zijn er zo'n 250. Hieronder noem ik er een paar die in Nederland goed te verkrijgen zijn:
- Vroege rassen: Première (bloemig, voor bakken en koken), Witte en Rode Eersteling (ook bloemig maar ongeschikt om te bakken) of Gloria (lange knollen met een gele schil). De Eerstelingen zijn nogal vatbaar voor aardappelziekte. Première en Gloria kunnen daar beter tegen
- Middellate rassen: Bintje (bloemig; geschikt om te bakken), Nicola (vastkokend, ook om mee te bakken), Charlotte (glad, goed gevormd en erg smakelijk), Surprise (voor zandgrond), Irene (ook voor zandgrond) of Santé (vastkokend). Bintje is zeer gevoelig voor aardappelziekte, Nicola en Charlotte zijn dat minder. Santé is vrijwel geheel resistent en als hij al wordt aantast, dan bereikt de ziekte de knollen niet.
- Late rassen: Rosa (rode schil, vastkokend), Van Gogh, Corne de Gatte (lichtrose), Eba (voor klei en zand), Furore (voor lichte klei) en Libertas. Vang Gogh is redelijk bestand tegen aardappelziekte.
- De truffelaardappel is een bijzonderheid: zwart van buiten en paars van binnen. Dit is een echte delicatesse.
Grond
Voor elke bodemsoort is er wel een geschikte aardappel. Ze kunnen er alleen niet tegen als het water niet wegkan omdat dit rotting veroorzaakt. Wanneer de grond zuur is, moet je hem een beetje kalk geven, maar niet te veel want dan krijgen de aardappels schurft.
Voortrekken
Aardappels kun je niet zelf zaaien. Ze worden gepoot. Pootaardappels kun je bij tuincentra en via internet kopen (aardappels die je in de winkel koopt zijn niet geschikt!). Ze ze enige weken voor je ze wilt planten op een lichte plaats. Gebruik hiervoor een eierdoos, dan gaan ze niet aan de rol. Na enige tijd krijgen ze witte uitlopers en kunnen ze worden gepoot.
Planten (poten)
- De vroege rassen worden begin april gepoot op een onderlinge afstand van 50x40 centimeter. Per 10 vierkante meter heb je ongeveer 1,25 kilo pootgoed nodig. Dit levert 20 kilo aardappels.
- De middellate rassen worden in de tweede helft van april gepoot op een onderlinge afstand van 60x40 centimeter. Per 10 vierkante meter heb je ongeveer 1 kilo pootgoed nodig. Dit levert ongeveer 35 kilo aardappels.
- De late rassen worden eind april, begin mei gepoot op een onderlinge afstand van 70x40 centimeter. Je hebt per 10 vierkante meter ongeveer 1 kilo pootgoed nodig. Dit levert ongeveer 40 kilo aardappelen.
Aardappels worden op rijen geplant. Op de juiste afstand maak je gaten van 5 tot 10 centimeter diep. Daarin leg je de poter. Daarna wordt het plantgat dichtgemaakt en iets aangedrukt.
Aanaarden
Wanneer de eerste puntjes van het groene loof boven de grond komen, worden de planten aangeaard. Dat wil zeggen dat de grond tussen de rijen wordt uitgediept en gebruikt wordt om de rijen mee op te hogen. Enkele weken na de eerste keer wordt nogmaals aangeaard. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de knollen in het licht groeien en groen worden. Ze zijn dan oneetbaar.
In plaats van te aarden is het ook mogelijk om een mulchlaag aan te brengen van minstens 20 centimeter dik. De knollen ontwikkelen zich dan onder de mulchlaag.
Dunnen
Aardappels worden al op de juiste afstand geplaatst en hoeven dus niet te worden gedund.
Voeden
Wanneer de grond erg zuur is, moet je kalk toevoegen maar wees hiermee voorzichtig. Te veel kal kan de oorzaak zijn van schurft.
Ziekten en plagen
Aardappelen worden door verschillende ziekten aangetast waardoor de oogst sterk vermondert of zelfs verloren gaat. Zijn ze eenmaal geplant, dan is het te laat om nog in te grijpen als het mis dreigt te gaan. De basis voor een gezonde oogst ligt al bij de aanschaf van de pootaardappels. Kies zo veel mogelijk voor ziekteresistente rassen. Poot alleen aardappels die 100% gezond zijn. Pas zo veel mogelijke het principe van vruchtwisseling toe.
- Aardappelziekte: deze wordt veroorzaakt door de schimmel Phytophthora infestans en geeft de meeste problemen. Vooral bij vochtig warm en donker weer worden veel planten aangetast. De aantasting begint meestal in de tweede helft van juni. Vroege rassen hebben er daarom niet zo vaak last van. De infectie met aardappelziekte wordt verergerd door bij het watergeven over de planten heen te sproeien. De ziekt is te herkennen aan de bruinzwarte vlekken op de bladeren met daaromheen een groene rand. Bij vochtig weer verschijnt aan de onderkant van de bladeren grijs schimmelpluis. Een aangetaste knol vertoont een grijsblauwe verkleuring van de schil. Later zinkt deze plek iets in en wordt bruin. Aangetaste knollen gaan snel rotten en stinken. Er is niet echt een bestrijdingsmiddel. Er zijn wel rassen die resistent zijn. Haal aangetaste planten uit de grond en vernietig ze. Laat na de oogst niets op het land liggen. Je kunt wel preventief spuiten met bijvoorbeeld brandnetelgier om de algehele gezondheid (en dus resistentie) van de planten te verhogen.
- Schurft: dit wordt veroorzaakt door de schimmel Streptomyces. Deze is vooral schadelijk wanneer het droog is tijdens de periode van de knolzetting. Op de plaatsen waar de schimmel de knol binnendringt, zie je een soort pokken die soms bobbeltjes vormen, maar ook heel diep in de aardappel kunnen doordringen. Schurft is goed te voorkomen door bij droogte regelmatig water te geven (onder de planten, niet eroverheen). Ook een te veel kalk in de bodem kan de oorzaak zijn.
- Aardappelmoeheid: deze wordt veroorzaakt door het aardappelcyste-aaltje. Deze dringen als larve de wortel binnen van de waardplant. Hierin ontwikkelen zij zicht tot volwassen aaltjes en vindt de bevruchting plaats. De vrouwelijke aaltjes zwellen op doordat zij de eitjes in hun lichaam opslaan. Daardoor breekt de wortel open en de zijn de zwangere aaltjes zichtaar als witte speldenknopjes. Later worden deze cysten bruin en taai. Bij het rooien blijven ze in de grond achter en kunnen jarenlang infectueus blijven. Pas wanneer er weer aardappels worden gepoot op dezelfde plaats (of andere leden van de nachtschadefamilie, zoals tomaten of paprika's), komen de aaltjes naar buiten en tasten de wortels van het nieuwe gewas aan. Je kunt niet heel veel doen om de aaltjes te bestrijden. Wel is belangrijk om nooit twee jaar achter elkaar op dezelfde plaats aardappels te poten. Dit heet vruchtwisseling. Er zijn rassen die enigszins resistent zijn tegen de aaltjes. Alleen Santé is vrijwel ongevoelig.
Wie aardappelen verbouwt, is wettelijk verplicht om aangetast materiaal deskundig op te laten ruimen zodra de aantasting een bepaalde grens overschrijdt (1.000 geïnfecteerde blaadjes op een oppervlakte van 20 vierkante meter of 2.000 geïnfecteerde blaadjes op een oppervlakte van 100 vierkante meter). Aangetaste delen mogen niet op de composthoop maar moeten in de vuilnisbak. Of verbrandt ze.
Oogsten
- De vroege rassen worden vanaf half juni geoogst. Ze zijn slechts enkele weken houdbaar. Je kunt ze oogsten terwijl het loof nog groen is.
- De middellate rassen worden in augustus en september gerooid. Ze zijn enkele maanden houdbaar. Het loof moet afgestorven zijn.
- De late rassen worden tweede helft september, eerste helft oktober gerooid en zijn tot een half jaar houdbaar. Het loof moet afgestorven zijn.
Til de aardappels met een riek uit de grond. De laatste aardappels moeten gerooid zijn voor de vorst invalt.
Aardappels bewaar je koel (4 tot 8 graden), donker en op een plaats met voldoende luchtcirculatie. Zijn aardappels groen geworden, dan mag je ze niet meer eten. Ze zijn dan giftig geworden!