Uien

 

Uit oude geschriften van 3000 v. Chr. blijkt dat de ui voor het eerst in delen van Azië werd verbouwd. In deze periode kwam de ui ook voor in China en later ook in het oude India. Vanuit India is de ui naar Griekenland en Egypte gebracht. 

 

Wij denken bij uien vooral aan hun scherpe smaak die ze rauw moeilijk in grote hoeveelheden te eten maakt, maar ze zijn ook erg zoet. Ze hebben een scherpe smaak en geur die onze ogen bij het snijden ervan tot voor een paar jaren zelfs tot tranenproductie aanzette. Bij het snijden van uien worden ook cellen stuk gesneden. Bij het stukgaan van de cellen worden er zwavelzuurverbindingen gevormd. Wanneer dit in contact komt met de ogen vormt het met het oogvocht een zwavelzuurverbinding, dat de zenuweinden in het oog irriteert. Hierdoor gaan de ogen tranen. Overigens is het tranen te voorkomen door uien in de koelkast te bewaren of door ze onder water te schillen. 

 

Rassen

Uien komen in vele soorten, smaken en maten. Hieronder wat voorbeelden:

  • Mammoet-uien zijn supergrote uien die het formaat van een kleine meloen kunnen bereiken: The Kelsae, Ailsa Craig, Mammoth Improved, Mammoth Red (rood)
  • Gele, ronde uien: Bedfordshire Champion, Early Yellow Texas, Grande Tardia de Lérida, Rijnsburger Balstora 5, Senshyu Yellow, Stunova, Sturon
  • Rode, ronde uien: Noordhollandse Bloedrode, Cardas, Creole Red
  • Langwerpige, gele uien: Owa
  • Langwerpige, rode uien: Rossa Lunga de firenze
  • Platte uien: Stuttgarter Riesen, Witte voorjaarsui
  • Zoet uien: Walla Walla Sweet
  • Buitenbeentjes: Egyptische ui (vormt bolletjes boven in de stengel, Utrechts uitje Sint Jans (klein en uiterst vroeg)  naar boven

 

Grond

In feite groeit de ui op vrijwel alle gronden. De voorkeur gaat evenwel uit naar de halfzware tot zware gronden. Op zand gaat het ook indien er voldoende vocht en humus inzit. Op natte gronden mislukt de teelt. Het enige waar uien echt een hekel aan hebben is een te hoge zuurgraad in de bodem.

 

Zaaien

Voor vroege uien kies je een winterhard ras dat je in augustus zaait. Je kunt dan in het voorjaar oogsten. Kijk altijd achter op de verpakking of de door jou gekozen uiensoort geschikt is voor vroege of winterteelt. Voor oogst in de herfst zaai je tussen begin maart en half april.  
Het liefst zaai je ter plekke. Het gaat als volgt:

    • Maak op zaaigeultjes met 25 centimeter tussenruimte. Dat gaat het gemakkelijkste door een hark plat op de grond te leggen en de steel licht aan te drukken. Het geultje moet ongeveer 1 centimeter diep zijn.
    • Leg de zaaden in groepjes van 4 of 5 die steeds 10 centimeter uit elkaar liggen.
    • Dek het zaad af met vochtige, goed verkruimelde tuin-of potgrond.
    • Druk de aangebrachte grond met een plankje of met de hand licht aan.
    • In droge perioden is het verstandig om het zaaisel moet vochtige jutezakken af te dekken. Zodra de plantjes opkomen, moeten de zakken worden verwijderd

     

    Planten

    Je kunt ook plantuitjes kopen. Dit zijn kleine uitjes die je in de grond stopt en die dan uitlopen en uitgroeien tot volwassen uien. Dit is gemakkelijker dan zaaien maar de keus in soorten is niet heel erg groot. Hoe vroeger je de plantuitjes plant, des te vroeger kun je oogsten. Je kunt de oogst ook spreiden door in februari, maart en april te planten. Plant in rijen die 25 centimeter uit elkaar liggen. Binnen de rij is de afstand tussen de uien 10 centimeter. 

     

    Dunnen

    De plantjes zullen vaak in groepjes van 4 of 5 opkomen. Verwijder 3 of 4 planten per groepje, zodat de afstand tussen de afzonderlijke planten 10 centimeter bedraagt.

     

    Voeden

    De behoefte van de uienfamilie inzake bemesting heeft enkele kenmerkende trekjes. Zo mag het stikstofgehalte niet te hoog zijn want dit vertraagt de afrijping omdat er te veel energie naar het blad gaat. Uien wortelen oppervlakkig en dat geeft in natte jaren problemen met de kali.

    In regenachtige zomers zul je dus kali aan de bodem moeten toevoegen. Werk enige tijd voor het zaaien of planten wat organische mest door de bovenlaag heen.

     

    Ziekten en plagen

    De belangrijkste schimmelziekten waar leden van de uienfamilie last van kunnen krijgen, zijn koprot (Botrytis aclada) en bladvlekkenziekte (Botrytis squamosa). Vooral bladvlekkenziekte kan het loof zo ernstig aantasten dat de opbrengst en de kwaliteit sterk achteruitgaan. Verder kunnen in de grond aanwezige aaltjes en besmetting van de grond met witrot (Sclerotium cepivorum) een ernstige bedreiging voor het gewas vormen.
    Daarnaast kunnen de planten ook worden aangetast worden door de maden van de uienvlieg. Deze vlieg legt haar eieren bij de voet van de groeiende ui. Andere plaagbeestjes die het op je uien hebben voorzien zijn de sjalotvlieg, koolvlieg en preimot.
    Gebreksziekten zijn bij ui-achtigen tamelijk goed te herkennen: bruine punten wijzen op kaligebrek; gele strepen over de jongste bladeren wijzen op mangaangebrek en te veel kalk in de bodem; vergelend loof wijst op vochtgebrek.

    Beschermen

    Uien hoef je niet te beschermen.

     

    Oogsten

    De in het najaar gezaaide uien zijn in juni of juli oogstrijp. De in het voorjaar gezaaide begin september. Uien worden geoogst wanneer het loof voor driekwart is afgestoren. Laat ze nooit volledig afsterven op het land. Stuk voor stuk rooien en laten nadrogen in open lucht zonder dat ze weer nat worden, is belangrijk voor een goede bewaring. Indien het loof in augustus nog niet met afsterven is begonnen, moet je het tegen de grond drukken (stijken). Wanneer de uien goed zijn gedroogd en het loof geheel afgestoren, kun je deze verwijderen. Haal ook zoveel mogelijk van de wortels eraf. De overtollige velletjes vallen er vanzelf af.


    Alleen de uien die in het najaar worden geoogst zijn geschikt om langer te bewaren. Voor een optimale bewaring en om het rotten tegen te gaan, mag je de uien niet te dicht opeen stapelen. Drie lagen volstaan ruimschoots. Bewaar ze nooit in afgesloten bakken want daarin kan niet worden gelucht. Het beste is om de uien te bewaren in zakken van grofmazig nylon die dan op een luchtige plaats worden opgehangen (sinaasappelnetjes). Je kunt het loof ook laten zitten en vlechten. Zo kun je slingers maken die je aan het plafond kunt ophangen. Laat de uien liever niet bevriezen!