Knoflook

 

De meeste knoflook wordt in gedroogde vorm verkocht. Maar het verse, sterk geurende product is in opmars. Hoewel de teelt van verse knoflook tot nu toe meer was voorbehouden aan telers in landen rond de Middellandse Zee, komt de teelt ook in Nederland langzamerhand van de grond. Hoewel knoflook tot nu toe vooral droog wordt gebruikt kunt u ook verse, groene knoflook gebruiken. Deze heeft een frissere en zachtere smaak. Verse knoflook leent zich voor gerechten zoals salades. Maar ook in andere gerechten kunt u verse knoflook toepassen ter vervanging van de gewone knoflook. Verse knoflook geeft weinig of geen reuk van de adem. 

 

Rassen

Een aantal "gewone" soorten knoflook: Blanke Reuzen, Messidrome,Vallalado. Daarnaast bestaat er ook een heel speciale soort knoflook: de spiraalknoflook. Het loof van deze soort krult en kronkelt alle kanten op, behalve recht naar boven. De bol van deze soort bestaat soms niet uit teentjes, maar uit een massieve bol die dan ook nog paarse strepen kan hebben. Voorbeelden van spiraalknoflook: Purple haze, Purple Glazer, Music. 

 

Grond

Knoflook gedijt het best op een warm en droog bedje. In tuinen op zand- en zavelgrond zijn dergelijke bedjes ruimschoots voorhanden. Wie op andere grondsoorten tuiniert, kan het de knoflook naar de zin maken door het bed met 10 centimeter dikke laag uitgezeefde compost te verhogen. Ook op zand- en zavelgronden is knoflook dankbaar voor een compostgift. Werk deze oppervlakkig door de bodem heen.

 

Zaaien

Knoflook zaai je niet maar je plant de teentjes.

 

Planten

Je kunt de tenen van een bol verse knoflook uit de winkel planten maar dat is niet aan te raden omdat je dan bijna altijd geïnfecteerd materiaal gebruikt. Beter is het om bij het tuincentrum of zaadhandel speciale plantknoflook te kopen. Knoflook komt van oorsprong uit landen met een warmer klimaat dan het onze.

Het lijkt dan ook vreemd om al voor het invallen van de winter aan de teelt voor het volgende seizoen te beginnen. Toch is dat het beste. Knoflook die aan het begin van oktober wordt uitgepoot, geeft een veel grotere opbrengst dan knoflook die in het voorjaar wordt gepoot. De koudeperiode zorgt er ook voor dat de bol beter "splijt", dat wil zeggen teentjes vormt. Je kunt de knoflook planten in rijen die 30 centimeter uit elkaar liggen. Plant de teentjes op 15 centimeter afstand van elkaar.
Wanneer de planten beginnen uit te lopen is moeilijk te zeggen; dit kan al na een paar weken het geval zijn, maar ook enige maanden duren. 

 

Dunnen

Als de de bovengenoemde plantafstand aanhoudt, hoef je niet te dunnen.

Voeden

De behoefte van de uienfamilie inzake bemesting heeft enkele kenmerkende trekjes. Zo mag het stikstofgehalte niet te hoog zijn want dit vertraagt de afrijping omdat er te veel energie naar het blad gaat. Een klein beetje kalk door de grond wordt op prijs gesteld. Werk enige tijd voor het zaaien of planten ook wat organische mest door de bovenlaag heen. 

 

Ziekten en plagen

De belangrijkste schimmelziekten waar leden van de uienfamilie last van kunnen krijgen, zijn koprot (Botrytis aclada) en bladvlekkenziekte (Botrytis squamosa). Vooral bladvlekkenziekte kan het loof zo ernstig aantasten dat de opbrengst en de kwaliteit sterk achteruitgaan. Verder kunnen in de grond aanwezige aaltjes en besmetting van de grond met witrot (Sclerotium cepivorum) een ernstige bedreiging voor het gewas vormen.
Daarnaast kunnen de planten ook worden aangetast worden door de maden van de uienvlieg. Deze vlieg legt haar eieren bij de voet van de groeiende knoflook. Andere plaagbeestjes die het op je uien hebben voorzien zijn de sjalotvlieg, koolvlieg en preimot.
Gebreksziekten zijn bij ui-achtigen tamelijk goed te herkennen: bruine punten wijzen op kaligebrek; gele strepen over de jongste bladeren wijzen op mangaangebrek en te veel kalk in de bodem; vergelend loof wijst op vochtgebrek.

 

 

Beschermen

Knoflook hoef je niet te beschermen.

 

Oogsten

Als in het hartje van de zomer de planten voor tweederde deel zijn vergeeld, kan de knoflook worden geoogst. Wip de planten met een schepje op en haal ze voorzichtig uit de grond. Bind ze in kleine bosjes en hang deze onder een afdak te drogen. Of maak een decoratieve vlecht van het loof. Na circa 6 weken worden de bebladerde bolletjes op een koele, droge en donkere plaats opgeslagen. Ze zijn zo enige maanden houdbaar.