Bessenhagen
Bessenhagen passen in een trend naar ongedwongen ecologische (moes)tuinen. Zo'n wilde haag biedt beschutting aan kleine zoogdieren en is een bron van voedsel voor vogels, insecten en -niet in de laaste plaats- voor jezelf. Bijkomend voordeel: je houdt er ongewenste indringers mee buiten de deur!
Welke struiken zijn geschikt?
Voor een bessenhaag zijn inheemse struiken, waarvan wij de vruchten kunnen eten, geschikt.
Ook meer uitheemse bes- en vruchtdragers zijn geschikt: Japanse wijnbes, rimpelroos en alle mogelijke exotische bottelrozen, dwergkwee, olijfwilgbessen, Amerikaanse appelbes, krentenboompje, honingbes en Mohonia aquifolium.
Vogels zijn op al deze bessen verzot. Voor ons zijn ze soms pas na bewerking lekker, denk aan rozenbotteljam en vlierbessenwijn. Heb je kinderen, dan is het misschien beter alleen bessenstruiken te planten waarvan direct kan worden gegeten, zoals braam, framboos, zwarte en aalbes, gele kornoelje, Japanse wijnbes en hazelnoot.
Niet voor de mens
Sommige bessen smaken ronduit vies. Andere zijn licht giftig of irritant, zoals lijsterbes of vuurdoorn. Ze zijn daarom niet voor menselijke consumptie geschikt. Is je haag uitsluitend bedoeld voor vogels, dan kun je overwegen ook de volgende bessenstruiken te planten: bergthee, cotoneaster, photinia, hulst, kamperfolie, kardinaalsmuts, Leycesteria formosa, viburnums, Symphoricarpos albus, vuilboom, vuurdoorn en Berberis. Zorg dan wel dat kinderen er niet van (kunnen) eten!
Een bessenhaag aanleggen
Een bessenhaag wordt al gauw 1,5 meter breed. Voor kleine (moes)tuinen is een echte wilde bessenhaag niet geschikt. Hij wordt ook 1,5 meter hoog. Als je hem helemaal niet snoeit, wordt hij 3 meter hoog. Een haag moet haast overal 0,5 meter van de perceelgrens verwijderd blijven, tenzij je met de buren afspreekt en de haag gemeenschappelijk maakt. In dat geval mag hij op de perceelgrens worden geplant.
Maak voor het planten de grond goed los. Alle eerder genoemde struiken groeien op de meeste grondsoorten, behalve op uiterst zure bodem. De meeste besdragers verkiezen een zonnige plek. Bramen, frambozen, kornoelje, Japanse wijnbes en hulst nemen ook genoegen met een plekje in de halfschaduw.
De plantafstand bedraagt onderling ongeveer een meter. Het is de bedoeling dat de planten in elkaar groeien. De best tijd om deze heesters te planten, is het najaar wanneer al het blad gevallen is.
Onderhoud
Een bessenhaag strak scheren heeft tot gevolg dat het aantal bessen minimaal zal zijn. Je zult, wil je bessen oogsten, vroeg in het voorjaar een tamelijk brede snoei moeten toepassen. Dood hout van bramen en rozen probeer je elk voorjaar, in februari of maart, te verwijderen. Doe dat als je toch aan het snoeien bent. Houd de haag binnen de perken. Indien nodig, kun je je bessenhaag na enkele jaren vroeg in de lente heel kort snoeien. Hij loopt na deze verjongingssnoei opnieuw uit maar zal dat jaar weinig oogst bieden.
Geef de haag elk jaar een beetje organische mest. Anders gaan de wortels aan beide zijden van de haag over een breed terrein op zoek naar voedsel.