Egel

 

Egels leven al 50 miljoen jaar op aarde en voorgangers van de huidige soort zijn er al tussen de 15 en 20 miljoen jaar. In Europa leven twee soorten egels. In Nederland komt er slechts één soort voor.

 

Bedreigde diersoort

Egels zie je niet dagelijks. Ook zij moeten wijken voor stadsuitbreiding en wegenaanleg. Daarnaast zijn land- en tuinbouwgif, water en bodemverontreiniging oorzaak van ziekte en sterfte. Het verkeer eist steeds meer slachtoffers. Het aantal egels gaat daardoor achteruit. Daarom staat de egel op de lijst van beschermde dieren in de Natuurbeschermingswet. Het is dus verboden een egel te verstoten, te doden of mee naar huis te nemen.

 

Anatomie

Een egel heeft gemiddeld 6000 stekels van 1 à 2 cm lang, waarmee rug en kop zijn bedekt. Deze bieden meestal bescherming genoeg. De egel kan zich namelijk zo tot een bal oprollen, dat er van kop en poten niets meer is te zien.
Egels kunnen buitengewoon goed ruiken. In gezonde toestand heeft hij een hele natte neus.
Buiten de normale zintuigen heeft de egel, net als bijvoorbeeld slangen, nog een zesde zintuig, het zogenaamde orgaan van Jacobson. Dit extra zintuig ligt tussen het gehemelte en de neusholte en wel vlak voor de inwendige neusopening. Met dit orgaan worden nieuwe luchtjes onderzocht. Eerst ruikt de egel aan de nieuwe geur, daarna komt er een flinke hoeveelheid schuimend speeksel vrij. Als de ervaring is verwerkt, spuugt de egel het speeksel op zijn rug, terwijl hij zich in de vreemdste bochten wringt. Dit doet hij om het orgaan weer schoon en klaar te maken voor nieuwe prikkels. 
 

Voortplanting

Na 9 tot 11 maanden is de egel in staat om zich voort te planten. Mannetjes kunnen 's nachts soms wel 2 tot 3 kilometer lopen op zoek naar een vrouwtje. De paartijd loopt, afhankelijk van het weer, van mei tot september. Het vrouwtje zal eerst niets van het mannetje willen weten, maar een beetje mannetjesegel laat zich daardoor niet afschrikken. Het vrouwtje maakt hierbij proestende en kuchende geluiden, die tot ver in de egelomtrek te horen zijn. Ze zal hem met de stekels te lijf gaan en rondjes lopen, tot ze in kringetjes langs elkaar lopen: de egel-carrousel.
Uiteindelijk, na soms wel twee dagen, komt het tot een paring. Daarna betrekken ze samen de woning van het wijfje. Ongeveer 35 dagen vóór de geboorte van de jongen jaagt de egelin hem er weer uit. Zij doet dit om hem uit te schakelen als voedselconcurrent.

De jongen worden tussen mei en september geboren na een draagtijd van 35 dagen. Soms krijgt een wijfje 2 maal een nest. Meestal zijn het 5 tot 7 jongen. De jongen worden blind en doof geboren. Na ongeveer drie weken gaan de ogen en oren open. De egeltjes zijn dan behaard en hebben al stekels. Tegen het einde van de derde week verlaten ze af en toe het nest, later volgen ze de moeder en gaan ze ook voedsel zoeken. Als de jongen na bijna 2 à 3 maanden zelfstandig zijn, verdrijft de moeder ze. De jongen blijven vaak bij elkaar, ook tijdens de winterslaap. Dit vergroot hun overlevingskansen.

 

Leefomstandigheden

De natuurlijke leefomgeving van een egel is een bosrijk gebied. Ze kunnen zich daar goed verstoppen en nestmateriaal vinden. Tegenwoordig leven ze overal waar voedsel is en geschikte schuilplaatsen zijn en dat kan heel goed jouw tuin zijn.
Egels bekleden hun nest met bladeren, planten, mossen en grassen. Ze slepen dit in hun bek naar hun schuilplaats. Dit kan een zelfgemaakt hol zijn, maar ook een holle boomstam, een konijnenhol of onder oude stallen of heggen. Als de schuilplaats hem bevalt, kan hij het jaren aanhouden om er overdag te slapen.
De egel is een nachtdier maar is niet de hele nacht actief. Zijn eerste actieve periode bij het vallen van de avond duurt zo'n drie uur. Rond middernacht en tegen de ochtend gaat hij telkens nog eens voor enkele uren op pad. Per nacht kan hij zo gemakkelijke enkele kilometers afleggen.

De egel is wakker in de lente, zomer en herfst. In de herfst slaat hij een vetvoorraad op, waardoor hij tijdens zijn winterslaap kan overleven.
Als het kouder wordt en er niet voldoende voedsel meer is, zoekt de egel een beschut plekje voor die winterslaap. Onder een heg, een houtstapel, compost- of bladhoop maakt hij een nest van blad, takjes en ander materiaal. Wanneer hij vet genoeg is -jonge egels vaak pas in december, oudere egels al eerder - zoekt hij dit nest op.
In de natuur bereiken egels maar zelden de leeftijd van vier jaar.

 

Winterslaap

De egel is van nature een insecteneter. 's Winters kan hij niet of nauwelijks voedsel vinden en zal de egel in winterslaap gaan. Dat klinkt simpeler dan het is. Om de lange koude periode te kunnen overleven, moet de egel eerst flink eten. Al het extra voedsel dat hij in de herfst eet, wordt opgeslagen als vetreserve. Vervolgens zoekt de egel een geschikte overwinteringsplek. Dat kan een composthoop zijn maar ook een hoop bladeren of een bos takken. Daar maakt hij zijn nest, rolt zich stijf op en gaat in winterslaap.

Zo'n winterslaap is veel dieper dan een gewone slaap: de lichaamstemperatuur daalt naarmate de omgeving kouder wordt, en kan van 38º dalen naar 4º. Zijn hartslag neemt af van 100 tot 150 keer per minuut naar 20 keer  per minuut. De ademhaling gaat nog maar heel langzaam.

Door het energieverbruik op een laag pitje te zetten, kan de egel het zonder eten of drinken wel een half jaar uithouden. Hij zal overigens zelden een half jaar achter elkaar slapen. Soms wordt hij tussendoor even wakker en eet wat. Daarna gaat hij weer slapen. In het begin van de winterslaap valt een egel tot 4 gram per dag af, later nog maar 1 - 2 gram.
Zie je een egel midden in de winter overdag rondlopen, dan is er iets mis. Het beste kun je dan de egelopvang in jouw omgeving bellen. Pas in het voorjaar, als er voldoende voedsel is, komt de egel weer tevoorschijn en begint te eten. Hij moet dan weer op gewicht komen, want hij kan ongeveer 30% van zijn lichaamsgewicht kwijtgeraakt zijn.

 

Vrij rondlopende egels

Egels worden vaak 's avonds rondscharrelend in de tuin gezien, waar hij een welkome gast is omdat hij de voor ons schadelijke dieren eet: slakken, rupsen, larven, kevers, jonge muizen en aas. Ook eet hij wel mieren, wormen, pissebedden, spinnen, kikkers, padden en soms zelfs bijen en wespen. Egels maken een hoop herrie tijdens het eten. Ze smakken en snuiven er op los.
Bij woede gilt een egel. Luid snuffelen en sissen zijn geluiden die hij bij opwinding maakt. Doordringende angst- of pijnkreten klinken als het krassen van een ijzerzaag. Egelbabies tsjilpen als vogels als ze honger hebben of als ze hun moeder zoeken. 

 

Gevaren voor egels

Egels hebben weinig natuurlijke vijanden. Maar roofvogels en grote uilen hebben maling aan hun stekels. Dassen, bunzingen, wilde zwijnen en vossen maken zieke of gewonde egels buit. Inwendige en uitwendige parasieten kunnen hem ook het leven kosten. De meeste parasieten krijgt een egel binnen bij het eten van slakken en insecten.

Het grootste gevaar schuilt echter in de mens. Het eten van slakken, mollen of muizen die gedood zijn door slakkenkorrels of ander gif, is dodelijk voor egels. 
Egels kunnen goed zwemmen, maar tegen steile randen van tuinvijvers of zwembaden kunnen zij niet op. Zorg voor een  ruwe rand of een plankje voor de egel om er uit te klimmen. 

 

Een egelvriendelijke tuin

Als je deze regels in acht houdt, is je tuin een veilige plaats waar egels graag komen:

  • Maak een egeltrapje omwonden door geplastificeerd gaas in een tuinvijver of zwembad, schuin tegen de kant. Egels kunnen zwemmen, maar tegen steile kanten kunnen zij niet op klimmen. Bovendien is hun uithoudingsvermogen bij het zwemmen vrij beperkt.
  • Gebruik GEEN slakkengif. Zet ratten- of muizengif zo hoog dat de egel er niet bij kan.
  • Maak je gemeente attent op plaatsen waar geregeld egels worden doodgereden: Wellicht is een plaatselijke afscherming voldoende.
  • Laat een nest jonge egels met rust. De moeder komt pas terug als je weg bent. Handel alleen als je zeker weet dat het nest voorgoed verlaten is.
  • Verplaats de egel niet omdat je denkt dat hij niet veilig is. Vrouwtjes kunnen jongen hebben !
  • Haal ze wel van straat.
  • Zorg voor kompost- of bladhopen in de tuin om de egel een geschikte overwinteringsplaats te geven. Of maak een egelvilla.
  • Verbrand nooit stapels takken die langere tijd liggen, zonder eerst te controleren of er egels onder zitten.  Hetzelfde geldt voor het opruimen van de composthoop.
  • Geef nooit melk te drinken maar alleen water. De lactose in de melk geeft ernstige darmklachten. De egel krijgt ernstige diarree en zal door uitdroging sterven. Geitenmelk wordt wel door egels verdragen. Geef kattenvoer, eventueel gemengd met muesli.
  • Zorg dat je tuin geen dichte afscheiding heeft die eindigt bij een autoweg. Maak een paar openingen, zodat de egel niet persé hoeft over te steken om uit je tuin te komen.
  • Sluit open keldergaten af met gaas of iets dergelijks.
  • Hang fijnmazige netjes voor bessen en dergelijke niet tot op de grond. Egels raken er in verstrikt. 

 

Bijvoeren

Er is geen enkel bezwaar tegen om egels te voeren, als het maar bijvoeren is. Als er in oktober al nachtvorst is, zullen veel eerstejaarsegels moeite hebben om voldoende vetreserves op te bouwen voor de winterslaap. Vooral voor hen is het erg aan te bevelen om ze bij te voeren. Geef kattenvlees uit blik, kattenbrokken, meelwormen, gekookt ei en fruit. Geef water te drinken, nooit melk. Zet het eten onder een omgekeerd kistje met een klein gat er in, zodat de katten er niet bij kunnen.
NB: Egels die worden bijgevoerd gaan wel later in winterslaap. Dat is echter geen bezwaar.  

 

Een veilige slaapplaats

Egels slapen graag in een egelhuis. Betonnen bouwsels zijn ongeschikt, die worden te vochtig. Ongeverfd hout is goed, als het op stenen staat en ventilatiegaten aan de achterkant heeft. Bedek het met veel tuinafval.  Hieronder een schema om zelf een egelbungalow in elkaar te zetten.